Volkskrant Interview

Ook Glasvezelkabel is Natuur

Ons denken over natuur is traditioneel en naïef. Met projecten als een nanosupermarkt, kweekvlees en de ecomunt probeert kunstenaar en wetenschapper Koert van Mensvoort ons wakker te schudden.

Ianthe Sahadat, 13 Juni 2015

Je telefoon opladen aan je eigen buikvet, muurverf die van kleur kan veranderen of stemmingsafhankelijke make-up. Koert van Mensvoort bedacht het. Net als alle soorten wijn in één fles, inslikbare parfum en Bennie de bacterievrije teddybeer.

We kunnen alleen nog niet naar een winkel om deze producten te kopen. Maar binnen nu en tien jaar misschien wel. Van Mensvoort is zowel wetenschapper – hij werkt aan de Technische Universiteit Eindhoven – als kunstenaar. Hij denkt graag na over de toekomst, maar zonder luchtfietserij.

Dus het is technisch mogelijk om een telefoonoplader te bouwen die energie uit menselijk buikvet haalt?

‘Tot op zekere hoogte. We weten hoe vetverbranding in het lichaam werkt en hoe je daar elektriciteit uit kunt winnen. Maar als je een buikriem wilt maken, moeten we wel nog even ontdekken hoe je energie door de huid heen kunt genereren.’

En alle wijn in één fles, hoe zit dat?

‘Het is wijn met nanocapsules vol smaakstoffen. Door de wijn in de magnetron te verwarmen, krijg je Cabernet Sauvignon of Pinot Noir, afhankelijk van het vermogen en de duur. Dat is technisch mogelijk. Maar het is veel te duur om te maken. Die bacterievrije knuffel kun je volgens mij wel kopen. Dat zijn knuffels met nanozilver, dat heeft antibacteriële eigenschappen.’

U verzon deze producten voor het project de nanosupermarkt, een rondrijdende SRV-wagen met fictieve producten. Waarom?

‘Ik noem het liever speculatieve producten. Ik ben een filosoof die filosofie materialiseert in producten. Ik ben geen productontwikkelaar, maar een verhalenverteller. Ook schrijf ik wel stukken, dat hoor je dan als filosoof te doen, maar ik vind het veel krachtiger om bepaalde visies tastbaar te maken en het er dan met mensen over te hebben.

‘Overigens probeer ik geen indianenverhalen te verkopen. Het gaat mij erom te laten zien wat er allemaal mogelijk is of binnenkort mogelijk zal zijn. Het moet potentieel kunnen, maar er is nog geen geld of de techniek is incompleet.

‘Bij nano denken mensen vooral aan ‘heel klein’, ze hebben geen idee. Maar in ons alledaagse leven heb je ook overal nanotechnologie: in zonnebrandcrème, tandpasta of autolak. Nanotechnologie verandert ons leven zoals elke andere technologie, de vraag is in hoeverre we dat willen. We weten bijvoorbeeld amper wat het in het lichaam of milieu doet.’

Uiteindelijk moeten we niet alleen de panda en de ijsbeer maar ook de mens redden in de situatie dat technologie een eigen leven gaat leiden

Koert van Mensvoort staat nu tien jaar aan het hoofd van de organisatie Next Nature Network van waaruit hij de meeste van zijn projecten optuigt – van de nanosupermarkt en het kweekvleeskookboek tot de ecomunt (‘hoe meer mensen voor het milieu kiezen, hoe minder de eco waard wordt’) en pillen voor modern leed (‘het infobesitas laxeermiddel helpt om overbodige informatie uit te scheiden’). Met hulp van andere denkers, wetenschappers, kunstenaars en ontwerpers. Maatschappelijk geëngageerde kunst, zou je de projecten kunnen noemen. Meestal met een surreële knipoog. Maar altijd met als doel het aanzwengelen van een discussie over het heden en vooral over de toekomst van onze wereld.

Wat is die Next Nature precies?

‘Kort gezegd is het natuur veroorzaakt door cultuur. Traditioneel zien we natuur en technologie als tegenovergesteld. Alles wat geboren wordt, is natuur, en wat gemaakt wordt door mensen is techniek.

‘Maar veel van wat wij denken dat natuur is, is dat niet. Zoals de bomen in het bos, die staan zoals wij willen dat ze staan. En onze technologische omgeving wordt een natuur op zichzelf, die onvoorspelbaar, complex en autonoom is. Neem de voedingsindustrie of financiële markten, het verkeer of internet. Wij hebben het opgezet, maar wie beheerst het nog? Tachtig procent van alle handelen op de beurs wordt door computers gedaan. Al die systemen hebben een soort eigen dynamiek waar we als mens achteraan hobbelen.

‘We moeten af van het idee dat natuur iets statisch is, iets waar we ooit vandaan zijn gekomen, maar dat we hebben verloren en dat we alleen nog maar verder kunnen verpesten. We moeten inzien dat natuur afhankelijk is van tijd en context. De natuur verandert met ons mee.’

Het idee houdt u al langer bezig. In 2001 maakte u de documentaire Papa, het bos ruikt naar shampoo.

‘Ik ergerde me aan het naïeve beeld van natuur dat ik om me heen zag. Mensen die in het park lopen en zeggen: wat heerlijk hè, de natuur. Terwijl dat volledig aangelegd en artificieel is. Zo’n meisje dat zegt dat het bos naar shampoo ruikt, willen we hoofdschuddend verbeteren, maar als je even nadenkt, besef je dat het iets zegt over haar realiteit. En dat zeg ik zonder cultuurpessimistisch te zijn.’

Het is dus achterhaald om bij natuur aan bomen, planten en dieren te denken?

‘Ik zeg niet dat dat geen natuur is, maar er is ook een nieuwe natuur. Steden zijn bijvoorbeeld ook een vorm van nieuwe natuur. Sinds een paar jaar woont meer dan de helft van de wereldbevolking in steden. De stad begint dus eigenlijk de natuurlijke leefomgeving van de mens te worden. Zoals dat tienduizend jaar geleden de savanne was. Vergelijk het met bijen. Die leven in een bijenkorf en dat vinden wij natuurlijk, maar dat is ook ooit geëvolueerd.

‘Een ouder voorbeeld is landbouw. Dat was tienduizend jaar geleden een radicale, technologische ingreep in onze natuurlijke leefomgeving. Ik denk dat de technologie van nu zodra die succesvol wordt eenzelfde soort status krijgt. Dat ze natuurlijk wordt.’

Ineens springt Van Mensvoort op. Het gebeurt vaker tijdens het gesprek. Dan moet hij iets pakken of aanwijzen. Een associatief brein dat denkt in objecten, beelden, producten. Hij schuift een tor met het uiterlijk van een blad naar voren (‘natuur die natuur imiteert, te gek’) of een recept uit zijn kweekvleeskookboek (‘Met je kind naar de kinderboerderij: gister heb je een worstje gegeten van dat varkentje, hier aai maar’).

Het meest wijst hij naar ‘de piramide van technologie’: een afbeelding aan de wand van zijn atelier die de zeven niveaus van technologische evolutie weergeeft. Onderaan staat bijvoorbeeld de quantumcomputer.

‘Iets moet bedacht worden, daar begint het mee. Het hoeft helemaal niet te bestaan: kijk, de tijdmachine staat er ook. Dan moet het gaan werken, we moeten prototypes hebben. Vervolgens wordt iets toegepast, zoals de spaarlamp, dan gaan we het omarmen, zoals internet of riolering. We kunnen niet meer zonder. En dan wordt het spannend, dan komt de fase van de onzichtbaarheid: zoals het schrift, geld of landbouw. En aan de top het ultieme: dat wat onderdeel wordt van de menselijke natuur.’

Koken staat aan de top?

‘Koken is de eerste techniek die wij als mens ontdekten, ongeveer 200 duizend jaar geleden. Het is een vorm van je maag in de buitenwereld plaatsen en dan je voedsel voorverteren zodat je in minder tijd meer calorieën kunt binnenkrijgen. De theorie is dat we daardoor een kleiner maag-darmsysteem kregen en grotere hersenen, sociaal konden worden en moderne mensen werden. Wat ooit een slimme handigheid was, is nu een onderdeel van de menselijke natuur. Op een paar enthousiastelingen na die raw food eten, maar dan moet je geloof ik 5 kilo rauw voedsel eten en daar ben je best veel tijd mee kwijt.

‘Koken is voor mij next nature in een notedop. In het begin is het artificieel, maar als het echt succesvol wordt, wordt het natuur.’

Begrijpt u dat mensen moeite hebben om zaken als glasvezelkabels of wolkenkrabbers als natuur te zien?

‘Het idee dat de mens – hoewel geboren en daarmee traditioneel gezien ‘natuurlijk’ – een anti-natuurlijke soort is die natuur weghaalt, stuit me tegen de borst. Het is een tamelijk deprimerend beeld van de mens, dat te herleiden is naar het christelijke idee van Adam en Eva die uit het paradijs zijn weggestuurd en sindsdien bezig zijn de natuur te bederven. Het is een combinatie van valse nostalgie en het idee van zondigheid. Daar moeten we vanaf. Trouwens, dat mooie beeld van natuur is allemaal marketing.’

Marketing?

‘Let maar eens op hoe er altijd positieve beelden worden gebruikt om de natuur te beschrijven en daarmee producten te verkopen. Alles is groen, van stroom tot cola. De natuur als puur en harmonieus fenomeen. Het plaatje klopt niet, maar toch is het dominant in onze westerse samenleving. Ironisch genoeg dwepen stadse mensen het meest met de natuur. Dat is ook logisch hoor. Maar ik wil dat graag opfrissen en losschudden. De natuur is namelijk ook hard, wreed en onvoorspelbaar.’

En vroeger was niet alles beter?

‘Natuurlijk niet. Niet zo heel lang geleden werden we een jaar of 35 en dan gingen we dood. Van de vijf kinderen die we kregen, gingen er twee dood voor ze 10 waren. Willen we dat echt? Ik niet. Ik ben blij met huizen, genoeg eten en antibiotica. Ik reis veel en ik vind het waanzinnig dat ik met mijn telefoon met internet in een stad weet waar ik ben, waar ik heen moet, alles. Het geeft veel vrijheid.

‘Maar het snijdt aan twee kanten. Nu moeten we techniek inzetten om techniek te beheersen, dat is de next nature. Een app installeren op je computer zodat je niet kan facebooken, dat is natuurlijk een gigantische contradictio in terminis. Met een mobiele telefoon waren we ineens altijd bereikbaar – dus hadden belangrijke mensen ‘m als eerste. Die laten nu iemand anders hun telefoon beheren, juist omdat ze zo belangrijk zijn. Je moet moeite doen om onbereikbaar te zijn, dat is in vijftien jaar tijd volledig gekanteld.

‘En het heeft ook iets van innestelen, dat je ingesponnen wordt in een soort cocon van technologie. Dit is de next nature, we hebben technologie nodig om de technologie te beheersen en als we dat niet doen, dan beheerst ze ons. Dat is de dynamiek waarin we zitten.

‘Voor mij is weemoed naar vroeger niet de oplossing. We moeten onze wereld zo vorm geven dat ze ons dient. Dat beeld van natuur heeft veel praktische en ethische gevolgen. Nostalgie gaat ons in elk geval niet helpen om goed om te gaan met problemen als de opwarming van de aarde, ontbossing of overbevolking. Daarom ben ik bezig een 21ste-eeuwse natuurbeweging op te richten die niet gaat over het vasthouden van natuur, maar over vooruitgang. Uiteindelijk moeten we niet alleen de panda en de ijsbeer maar ook de mens redden in de situatie dat technologie een eigen leven gaat leiden.’

Voorspelt u een doemscenario waarin de techniek het overneemt van de mensheid?

‘Ik ben absoluut geen doemdenker, maar ook geen techno-utopist. We zitten als mensen op een soort kruispunt. Een groot deel van de menselijke geschiedenis bungelden we ergens in het midden van de voedselketen, maar nu zijn we zo dominant geworden dat de hele aarde erdoor verandert. Dat is spannend en fascinerend. Wat kunnen we doen voor het nageslacht, daar denk ik over na. We kunnen de aarde uitwonen tot zij onleefbaar wordt, maar ik hoop dat we een ander pad kiezen.’

Wat voorspelt u?

‘Ik neig naar voorzichtig optimisme: 51 procent kans dat het goed zal gaan.’

Krijgt u gehoor met uw oproep?

‘Steeds meer. Toen ik tien jaar geleden met mijn verhaal kwam, vond vrijwel iedereen het onzin. Het is een denkstap dat de natuur geen statisch gegeven is, maar ik merk dat steeds meer mensen hem maken.

‘Ik was er ook niet in een keer. In 2001 maakte ik die documentaire over het bos dat naar shampoo ruikt, maar mijn echte inzicht had ik in de lente van 2004. Ik woonde destijds in de Bijlmermeer. Daar was ik bewust gaan wonen, uit nieuwsgierigheid. Die wijk is aangelegd met het idee dat wij weten hoe mensen moeten wonen. Het is het laatste grote maakbaarheidsproject in de Nederlandse stedenbouw en het is natuurlijk gigantisch mislukt. Het ging een eigen leven leiden en werd een soort jungle.

‘Daar in de Bijlmermeer viel het kwartje. Niet alleen natuur wordt door mensen in cultuur gebracht, maar ook onze cultuur veroorzaakt een nieuwe natuur, die we niet beheersen. De nieuwe wildernis. Je wordt er bescheiden van, als mens. Denk nou maar niet dat je alles kunt organiseren.’

CV

1974 Geboren in Veldhoven
1987-1993 ontwikkelt als middelbare scholier computergames
1993-1997 studeert informatica aan de Technische Universiteit Eindhoven
1996-2000 studeert aan de Rietveld Academie in Amsterdam
2001 maakt de documentaire Papa, het bos ruikt naar shampoo
2004-2009 promoveert als industrieel ontwerper aan de TU Eindhoven
2004-heden werkzaam als denker bij het Next Nature Network van waaruit hij projecten als de nanosupermarkt, de datafontein, het boek Next Nature, Het kweekvlees kookboek en virtueel kweekvleesrestaurant Bistro in Vitro initieerde.